1. Studies & de tocht door Europa
2. WOII fnuikt de carrière van de jonge Jacobsen
3. ‘Architect’, geen ‘designer’
4. De Mier & De Vlinder: de eerste Deense stoelen in serieproductie
5. Varianten & actueel
Licht, compact & stapelbaar
Ofschoon hij in 1925 met een stoel een prijs tijdens het Parijse concours wist te behalen, was het leeuwendeel van de producten die Jacobsen tijdens de eerste helft van z’n leven ontwikkelde, specifiek geconcipieerd in functie van een van z’n vele architectuurprojecten.
Hoewel fabrikant Fritz Hansen al in 1934 besloot in zee te gaan met Jacobsen, was het dus toch nog even wachten op de grote doorbraak van Jacobsen als productdesigner. Die zou er pas komen vanaf de jaren ’50, een periode waar de aandacht van Jacobsen veel meer dan voorheen op meubeldesign an sich kwam te liggen. En tevens een periode waarin Fritz Hansen net als zovele anderen experimenteerde met een techniek waardoor gelamineerd hout kon worden gebogen in 3 dimensies.
De Mier, zoals de (aanvankelijk driepotige) Ant Chair ook wel wordt genoemd in onze taal, was de eerste exponent van de samenwerking. Dat hij bij dit ontwerp toch ietwat de mosterd heeft te lijken gehaald bij de ontwerpen van de triplex Eames stoelen, is weinig te verhullen.
De Mier bleek als snel een regelrecht schot in de roos: het werd de eerste Deense stoel die in serie werd geproduceerd, zij het dan wel met een metalen onderstel in plaats van de aanvankelijk plastic poten. Op de foto hieronder zie je de productie van de Mier en de Vlinder in de Fritz Hansen fabriek in 1957. Drie jaar later volgde de Vlinder, die in tegenstelling tot z’n voorganger over een rank pootje extra beschikte. Zowel de zeven-serie (de Vlinder) als de Mier kwamen perfect tegemoet aan moderne eisen. Zo waren ze allebei erg licht, compact en bovendien ook stabelbaar.
Intussen zou de teller van de Vlinder de 7 miljoen stuks overstijgen! Indrukwekkend toch?