Dit jaar is het precies 60 jaar geleden dat de gerenommeerde Deense designer Arne Jacobsen de Series7™ Chair, model 3107, beter gekend als de Vlinder, liet ontpoppen, op vandaag een van de meest gekopieerde maar ook geapprecieerde ontwerpen. Deze stoel (‘Butterfly Chair’) werd, samen met de iets oudere Ant Chair (1952), een van de meest herkenbare visitekaartjes van Jacobsen.
1. Studies & de tocht door Europa
2. WOII fnuikt de carrière van de jonge Jacobsen
3. ‘Architect’, geen ‘designer’
4. De Mier & De Vlinder: de eerste Deense stoelen in serieproductie
5. Varianten & actueel
Studies & rondzwervingen door het Europese vasteland
Jacobsen werd geboren in 1902 als zoon van een groothandelaar en een bankbediende. Z’n moeder Pouline zou erg gepassioneerd zijn door het schilderen van bloemenmotieven, zodanig dat de jonge Arne bij wijze van rebellie het gekleurde behang in z’n kamer op een keer volledig wit besloot te verven. (Ook z’n latere ontwerpen zouden later blijk geven van een doorgedreven afschuw van franje.)
“De buitengewoon getalenteerde Arne Emil ambieerde een carrière als schilder, maar z’n vader wist hem te overtuigen te kiezen voor architectuurstudies. Die zouden immers meer zekerheid bieden.”
Het klinkt misschien wat bij het haar gegrepen, maar de buitengewoon getalenteerde Arne Emil ambieerde een carrière als schilder. Echt! Z’n vader echter overtuigde hem te opteren voor architectuurstudies, die hem meer zekerheid zouden bieden. Na een periode op proef werd Jacobsen toegelaten tot de Royal Danish Academy of Fine Arts, waar hij van 1924 tot 1927 zou studeren.
Tijdens z’n studies, in 1925, besloot Jacobsen deel te nemen aan de Parijse Art Deco-beurs (Exposition Internationale des Arts Décoratifs et Industriels Modernes), waar hij een zilveren medaille in de wacht wist te slepen met een ontwerp voor een stoel. (Zijn uitzonderlijk tekentalent en nauwgezette weergaves kwamen hierbij meer dan van pas!)
Na z’n passage in Parijs besloot Jacobsen z’n trip doorheen het Europese vasteland nog uit te breiden met een doorreis door Duitsland, waar hij kennis kon maken met maken met de ontwerpen van Mies van der Rohe en Walter Gropius. Ook Italië werd nog even aangedaan.
Eens terug in Denemarken haalde hij nog eventjes een gouden plak binnen met z’n afstudeerproject en ging hij aan de slag bij architectenbureau Poul Holsøe. Z’n carrière kreeg pas echt een stevige boost toen hij als onafhankelijk architect in partnership met Flemming Lassen een wedstrijd voor het Deense ‘Huis van de Toekomst’ wist te verzilveren. Het ontwerp zou de introductie van de moderne Deense architectuur vormen, al zou dat pas later blijken.