De Vlaamse, en bij uitbreiding Belgische grond, toont zich een vruchtbare bodem voor tal van talenten. Ook getalenteerde jonge Belgische designers maken niet zelden indruk in zowel binnen- als buitenland. Klaarblijkelijk slagen ze erin, net zoals het talent om relatief vlot een taal aan te leren, zich te laten meevoeren door designstromingen en zich deze eigen te maken. Maar dat er nog een kloof bestaat tussen ontwerpen en zaakvoeren, is een understatement. Redenen te over om op tijd en stond wat jong & Belgisch designgeweld in de spotlights te plaatsen. Te beginnen bij Stijn D’hondt, initiatiefnemer van Pinscher, West-Vlaming in hart & nieren, maar vooral ook wereldburger met ambitie, zo blijkt.
1. Over opleiding, ondernemen & creëren
2. Correcte materiaalkeuzes en het belang van logistiek
3. Het Henry van de Velde Label en belevingsgroepen in plaats van doelgroepen
4. Projecten & architecten tegenover de klassieke retail
5. Biënnale Interieur en Gin Belet
Opleiding
“Dertig is een mooie leeftijd. Je hebt al iets bereikt, weet al meer welke richting je uit wil en bent wat rustiger geworden.”
Met een opleiding als bouwkundig tekenaar trok de jonge Stijn D’hondt in 2002 richting de Gentse school Sint-Lucas, waar hij de opleiding architectuur aanving, maar niet volmaakte.
“Te jong, te wild”, bekent de intussen 30-jarige Stijn. “Toen al, op 20-jarige leeftijd, had ik echter de ideeën en de ambitie om te starten met een designlabel. Het businessplan was er, het startkapitaal had ik helaas achtergelaten in de Gentse horeca. En ik kende toen ook geen andere financieringsmogelijkheden, zoals fondsen, business angels of Cultuurinvest. Dus besloot ik m’n creatieve plannen op te bergen, waarna ik totaal onverwacht als zelfstandige terechtkwam in de verzekeringsbranche. Maar na verloop van tijd keer je sowieso terug naar de passie, daar waar het vuur brandt!”
Over ondernemen & creëren
“Iets wat ik snel oppikte in de financiële wereld, en ook probeer mee te geven aan jonge creatievelingen, is dat entrepreneurschap essentieel is. Paradoxaal is het wel: designers zijn doorgaans dromers die willen creëren, zaakvoerders zijn mensen die moeten focussen op het rationele. Toch moeten jonge designers proberen ook de vaardigheden inherent aan het zaakvoeren zien te verwerven. Want hoe mooi een ontwerp ook is, het moet ook worden verkocht. De creatie is 30%, de overige 70% draait om het runnen van een bedrijf.”
“En je moet in eerste instantie heel veel investeren – vooral ook tijd – om te kunnen creëren, terwijl je niet weet of je het product ooit gaat verkopen. Zelf heb ik die kennis vooral opgedaan door praktijkervaring, waar je meer dan eens tegen een muur oploopt. Met wat ik nu weet, zou ik mijn opleiding vroeger anders aangepakt hebben. Aan de hand van korte maar intensieve periodes moet het mogelijk zijn om bepaalde competenties op te pikken. Drie maanden management, drie maanden marketing, drie maanden boekhouden, drie maanden finance, cashflow, maar ook drie maanden productontwikkeling en zelfs drie maanden het klassieke meubelmaken…”